Aan de uitwassen bij schuldinning door marktwerking moet een einde komen, vindt Wilbert van de Donk. De voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders wil intern schoon schip maken, maar hij wijst ook met de vinger naar de overheid: ‘Hoe groter de opdrachtgever, hoe minder interesse in dossiers.’
Grote opdrachtgevers als energiebedrijven, zorgverzekeraars en overheden hebben de deurwaarders handig tegen elkaar uitgespeeld. Gevolg: uitgeholde tarieven en een industrie die langzaam stikt. Flink wat kantoren staan er financieel beroerd voor.
Deurwaarders moeten hun werk onafhankelijk uitvoeren, hij moet niet alleen de belangen dienen van zijn opdrachtgever, maar ook die van de schuldenaar door bijvoorbeeld maatwerk te leveren. In de praktijk zien we geharde commerciële jongens die vooral als verlengstuk van de opdrachtgever fungeren:
- Veel deurwaarders maken perverse’ prijsafspraken met hun opdrachtgevers. Zij sluizen bijvoorbeeld een deel van de kosten die ze bij de schuldenaar in rekening brengen terug naar de opdrachtgever, om zo de opdracht binnen te slepen: schuldinning via deurwaarders als verdienmodel voor de opdrachtgever;
- Incassobureaus mogen niet participeren in deurwaarderskantoren, maar bij LAVG en van Arkel gebeurde dit toch.
- Schuldeisers van enige omvang, die vanuit hun inkoopmacht no cure, no pay of no cure, less pay kan bedingen, hebben voordeel bij de marktwerking. Zij dragen de financiële pijn niet als innen niet lukt.
- Grote opdrachtgevers zoals het CJIB besteden openbaar aan, wat tot uitgeholde tarieven heeft geleid. Ze laten de uitvoering vrij, hebben geen interesse in de schuldenaar. Dat ze in de aanbesteding vragen hoe je zo goed mogelijk maatschappelijk incasseert, is de wereld op zijn kop.
Als je echt onafhankelijk bent, kun je beoordelen dat het geen zin heeft om beslag te leggen. Dan moet de deurwaarder eigenlijk omdraaien en krijgt hij niets betaald. De prikkel in het systeem is: laat ik dat beslag maar leggen, ook al levert het niet veel op, dan krijg ik nog iets betaald. De keuze tussen omdraaien en niets krijgen, of wel wat doen en een beetje krijgen, is natuurlijk een hele rare. Elke afweging waarbij de deurwaarder aan zijn portemonnee moet denken schaadt zijn onafhankelijkheid.
Ondanks dat het beter is om mensen met veel schulden naar de schuldhulp te leiden, zitten maar 100.000 mensen in de schuldhulpverlening, terwijl 1,4 miljoen huishoudens problematische schulden hebben. Daar zit een enorm gat: veel meer mensen moeten hulp krijgen. Maar bijna geen enkele schuldeiser stelt het op prijs als iemand naar de schuldhulpverlening wordt begeleid. Er is geen evenwicht tussen de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar. Hoe groter de schuldeiser, hoe minder daar in de prijsafspraken van terechtkomt.
Bron: follow the money