Bij het controleren of mensen recht hebben op bijstand zijn de rechercheurs van de sociale dienst amper aan regels gebonden. Een ‘vermoeden’ van fraude volstaat voor een huiszoeking. Dit leidt tot willekeur en excessen.

Op dinsdagmiddag gaan om drie uur de hekken open in de Stedekestraat in Tilburg. Boven de poort prijkt in ijzeren letters het woord ‘Pollepel’, een vrouw zit op een kruk en vinkt de binnendruppelende bezoekers af. Mannen met grote fietstassen, keurig gekapte vrouwen en ouders met kinderen lopen de binnenplaats op, waar vrijwilligers kommen soep en zakken brood uitdelen. Daartussendoor snelt Hülya Özdemir van de ene naar de andere bezoeker.

Özdemir, grijze regenjas, lang donker haar in een knot op haar hoofd, drinkt koffie uit een thermosmok met ‘Love’ erop, maakt met iedereen een praatje, legt even haar hand op iemands schouder. Bij haar stichting Broodnodig ‘krijgen de minstbedeelden hun dagelijks brood’. Zonder dat er wordt gevraagd wie ze zijn of dat er wordt gelet op hoeveel ze meenemen, zegt Özdemir. Wie een brood, stronk prei of een kopje soep kan gebruiken, is welkom. Zoals Laura, een verlegen jonge vrouw die een sjekkie rookt en zorgelijk kijkt als ze vertelt over haar leven. ‘Mijn daklozenuitkering is afgewezen omdat ik volgens de sociale dienst niet in Tilburg geworteld ben. Ik woonde hiervoor zes jaar in België.’ Ten einde raad trok ze dan maar bij haar broer in. ‘Toen werd zíjn bijstandsuitkering meteen stopgezet omdat we illegaal zouden samenwonen.’

Lees het complete artikel op de website van de Groene.nl:

Onderzoek Bijstandscontroleurs hebben vrij spel. Papiertjes tussen de deur