Ondanks een wel heel spannend debat in de Commissie Samenleving, op woensdag 15 januari in de Raadzaal van het Stadhuis van de gemeente Den Haag, waarbij heel veel steun uitging naar het Straatpastoraat, zowel van de insprekerszijde als van de meeste fractiespecialisten, blijven de 2 straatpastores, Klaas Kofferman en Mariëtte Brekelmans, in onmacht achter.
In onmacht, omdat de beleidsverantwoordelijken het spel zo hebben weten te bespelen, dat de DHOD subsidiegelden er niet voor alle organisaties zijn die zich bezig houden met de dak- en thuislozen. Eventueel kan alsnog elders binnen het gemeentebudget weer wel toch nog subsidiegelden aan te wenden zijn, voor organisaties die niet onder DHOD vallen, maar toch ook weer net niet wel…
Het nieuwere beleid waar de beleidsverantwoordelijken naar toe willen, heeft als rode draad het begrip efficiency (over de gemeente zelf zullen we het dan maar even NIET hebben). Maar, als je louter hierop gebaseerd een vergelijking maakt tussen de organisaties, die wel onder DHOD vallen en zij die er net niet onder vallen, dan zou het Straatpastoraat er met vlag en wimpel boven uit torenen.
Dit geldt vooral omdat zij die dak- en thuislozen weten te bereiken, die het hebben gehad met de reguliere maatschappelijke opvang (dus die organisaties die wel binnen DHOD vallen), en deze mensen wel aan zich kunnen binden door (niet aan regels en een tijdslimiet gebonden) Professionele Nabijheid. En hen daarmee zelfs soms aan huisvesting kunnen helpen.
Daarom, het Straatpastoraat is in haar efficiency onmisbaar. Zeker zolang alle andere organisaties in het DHOD beleid zijn gebonden aan enge regels, subjectieve beoordelingen over cliënten, trajecten en tijdslimieten. Het Straatpastoraat heeft engelengeduld, oordeelt niet en is er voor iedereen.
Het Straatpastoraat is ook onmisbaar omdat zij al jarenlange (ook professionele) ervaringsdeskundigheid heeft , werkt met vrijwilligers en kleine budgetten, niet afkomstig van gemeentelijke subsidies.
Haar belangrijkste activiteit in het kader van de Professionele Nabijheid is de ontmoetingsmaaltijd op de vrijdagavond. En die is op haar beurt weer onmisbaar voor de dak- en thuislozen, ook om met een heel dun lijntje toch nog in contact te blijven met de maatschappelijke opvang.
Onmisbaar bij deze ontmoetingsavond, standaard op de vrijdag, zijn daarbij de Straatpastores. Zij steken de aanwezigen een hart onder de riem door eerst de mis te geven en vormen tijdens en na de maaltijd zeer laagdrempelige aanspreekpunten, voor iedereen en zonder voorwaarden. Onmisbaar, omdat je dit concept voor hulpverlening bij geen van de instellingen binnen het DHOD vindt, laat staan tegen zo veel efficiency.
Het Straatpastoraat is ook voor DHOD ook onmisbaar: zij koppelt efficiency aan de menselijke dus geduldige maat en niet aan subjectieve, voorwaardelijke trajecttijdslimieten..
Onmisbaar, dus ook voor dak- en thuislozen.
Ronald Warnik