Het gebeurde tijdens de landelijke conferentie ‘De Basis op Orde’, op 6 juni 2018 in Amsterdam. Fatima, toen tweeëntwintig jaar oud, zat als lid van de Achterban Jongeren van het Straat Consulaat, samen met andere deelnemers, op het podium. Ze gingen een manifest overhandigen aan Paul Blokhuis, destijds staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook prinses Máxima was aanwezig. Ze knikte naar me, zo van “ik heb je gezien”’, vertelt Fatima. ‘Ik smolt gewoon. Ik kon niet meer praten en zei tegen een collega: “jij moet straks het woord doen hoor, ik trek dit niet”.
Het liep anders. Eén van de sprekers was lang aan het woord. ‘Hij zat echt onzin te praten’, herinnert Fatima zich. Ze vroeg zich af: ‘Zou hij wel weten hoe het is om elke keer zo’n bagage bij je te hebben? Hij heeft misschien wel werklast. Maar als het hem teveel wordt, komt hij thuis en zegt: “Schat, we gaan op vakantie. Dan parkeert hij die last ergens en gaat hij ontspannen. Maar wij, jongeren die in deze situatie zitten, dragen dat altijd met ons mee, waar we ook heengaan. Wil je een baan zoeken? Dan is het bij je, want mensen willen weten wat je verleden is. Wil je naar school? Een woning zoeken? Dat ging door me heen, terwijl zijn woorden langs me heen gleden.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Bij de foto: Fatima op de landelijke conferentie ‘De Basis op Orde’
Ineens was ze opgestaan. “Ik had een baksteen in mijn hand”, vertelt ze. “Er ontstond even paniek. Máxima zat vijf meter verderop. Ho, niet met een baksteen gooien, dan komen gelijk de beveiligers”, zei iemand. Fatima lacht. “Natuurlijk niet, dat was ik helemaal niet van plan. Ik stond op, gaf die man de baksteen en zei: Jôh, draag deze steen maar eens een hele week bij je, altijd en overal. Dan weet je een klein beetje hoe het is om altijd die last bij je te dragen”. Fatima’s ogen twinkelen als ze er aan terugdenkt. “Dat stond niet in ons script. We hadden voorbereidingen gehad met de andere steden over wie wat ging zeggen en wie wat ging doen. Dit hadden we niet geoefend.” Ze lacht en voegt er aan toe: “het ging ook allemaal razendsnel.”
De baksteen groeide uit tot een symbool voor de last die jongeren zonder dak boven hun hoofd met zich mee torsen. De steen werd sindsdien op verschillende andere momenten aan politici overhandigd. Steeds met de vraag om hem een week lang met zich mee te dragen en erover te twitteren. “Na die conferentie in Amsterdam heeft die symbolische handeling zijn eigen wil genomen en is het best wel groot geworden”, vertelt Fatima. Bedachtzaam vervolgt ze, “zulke ervaringen, die draag ik voor altijd met me mee.”
Een jaar voor de bewuste conferentie kwam Fatima voor het eerst in contact met het Straat Consulaat. Ze woonde in een jongerenwoning van het Leger des Heils. “Het was een normaal appartement”, vertelt ze. “Er waren twee kamers en de woonkamer deelde ik met een andere meid. Haar begeleider vertelde dat er een Verbetertafel georganiseerd werd, een serie gesprekken waarin bewoners van een woonvoorziening verbeterpunten aankaarten bij het management. Hij vroeg haar om mee te doen. Jij kan de dingen goed verwoorden en er is pizza, zei hij.” Fatima schatert. “Toen hij pizza zei, dacht ik: dan ben ik er bij!”
Ze wist verder niet goed wat ze ervan moest denken. “Op zulke momenten laat ik het gewoon op me afkomen. Juist als ik er teveel over ga nadenken, word ik nerveus of klap ik dicht.” Ik dacht: “ik zie het wel”. De Verbetertafel werd gecoördineerd door Joy en Jhonatan, beiden van het Straat Consulaat. “Het eerste contact was gewoon goed”, vertelt Fatima. “Joy trekt heel goed mensen mee, of ze je nou kent of niet, daar is ze echt heel goed in. En Jhonathan is ook een hele toffe gozer om mee te werken.”
De Verbetertafel bestaat uit vier momenten. “Het eerste moment is een kennismaking”, legt Fatima uit. “Dan ga je bespreken waar je tegenaan loopt in de voorziening waar je woont. In de tweede bijeenkomst kies je vijf verbeterpunten uit en ga je in een training oefenen met hoe je die punten gaat overbrengen aan de manager van de locatie. In het derde moment bespreek je de punten met de manager in het bijzijn van een medewerker van de locatie. Er worden dan, na overleg, drie punten gekozen waarmee ze aan de slag gaan. Drie weken later is dan de vierde en laatste bijeenkomst om te bespreken wat er in die drie weken verbeterd is.” Ze lacht. “Als Joy het straks leest en het klopt niet, dan is dat mijn ouderdom.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Bij de foto: kenmerkende verbetertafel stickers die in de instelling worden geplakt na het succesvol afronden van een traject.
Na afloop van de Verbetertafel vroeg Joy of Fatima mee wilde doen met het organiseren van Verbetertafels op andere locaties. “Ze legde heel goed uit wat ze allemaal deden, om de week vergaderen met de Achterban jongeren, alle projecten, de lobby naar de politiek.” Ik dacht: “waarom niet. Het lag in de lijn met wat ik zou willen als ik weer naar school zou gaan, of ander werk zou willen doen. Als iemand me zou vragen: kom sales doen, dan ga ik niet, dat is niks voor mij.” Maar zoals Joy het uitlegde dacht ik: “dat vrijwilligerswerk is een goede tussenstop voor mij. Zo gezegd, zo gedaan.”
De zes jaar, die ze inmiddels actief is bij het Straat Consulaat, hebben veel voor haar betekend. Ze zoekt naar woorden. “Ik weet niet hoe ik het uit moet leggen. Het belangrijkste is misschien wel het eerlijk zijn. Ik ben daar binnengekomen met een heftige verslaving. Dat kon iedereen zien. Maar ze gaan je daar niet voor onder de bus gooien of het benadrukken waar andere mensen bij zijn. Ze gaan je juist dekken. Dan nemen ze je even apart, zo van: hé, gaat het wel? Dus heel beschermend. Dat geeft een heel fijn gevoel, die warmhartigheid. Je mag daar ook gewoon fouten maken. Je mag je faaltjes hebben. Ze weten daar precies hoe ik ben en ik mag gewoon mezelf zijn.”
Het Straat Consulaat voelt voor Fatima als een soort familie. “De mensen van het Straat Consulaat hebben zelf ook veel meegemaakt en gedaan en gezien en noem maar op. Ze kunnen zich heel makkelijk in jou verplaatsen als je er echt effe heel somber uitziet.” Ze heeft inmiddels zoveel dingen met haar collega’s meegemaakt. Het contact wordt daardoor steeds specialer. “Ron is als een soort vaderfiguur”, vertelt ze. “Hij is super aardig en ook heel eerlijk naar mij toe. Dat waardeer ik erg. Echt een schat van een man. Maar met iedereen is het weer om andere redenen speciaal. Dat is ook fijn. Het hoeft ook niet allemaal hetzelfde te zijn. De diversiteit vind ik leuk. Dat je echt totaal verschillende mensen ziet. Daar houd ik juist van.”
Drie jaar geleden zou Fatima beginnen aan de opleiding voor ervaringsdeskundigen in Rotterdam. Maar juist op dat moment veranderde er van alles tegelijk. Ze had net een eigen huis. Haar zus overleed. Corona kwam. ‘Ik heb toen tegen de decaan gezegd: “ik heb een heel slecht verleden met scholen, maar deze opleiding staat op mijn lijf geschreven. Bij een combinatie van werken en leren presteer ik veel beter, maar nu gaat het me niet lukken”.’ Ze besloot de opleiding uit te stellen. Er volgde een moeilijke en instabiele periode.
Recent brak Fatima haar voet. Ze benadrukt: “dat was voor mij het moment waarop ik weer effe letterlijk stil moest staan. Het was time to recollect myself. Ik was bang dat, als ik nu geen keerpunt zou hebben, dat het dan zo erg zou worden dat ik geen hulp meer zou kunnen krijgen, dat ik mijn huis zou verliezen en weer terug bij start zou zijn en dat ik dan nooit meer uit het cirkeltje zou komen. Als je uit de Jeugdzorg komt en dakloos raakt… Het is zo moeilijk om de cirkel te doorbreken.” Ze hakte de knoop door en vroeg hulp.
Joy zegt altijd: “wij zijn geen hulpverleners, maar we hebben wel een groot netwerk en kunnen mensen doorverwijzen. Ze hebben zoveel voor mij betekend. Ze hebben me geholpen met mijn huis, mensen gebeld, connecties gemaakt… en soms ook heel praktisch geholpen.” Fatima geeft een paar voorbeelden. “Van de week werd een kast bezorgd. Ik had een woordenwisseling met de bezorger. Hij liet de kast beneden op de stoep staan: je zoekt het maar uit. Als ik hem was, had ik dat ook gedaan, maar ik raakte wel in paniek. Joy kwam langs. Geregeld, klaar. Ze was er op de begrafenis van mijn zus. Ze is ook met me mee gegaan naar de tandarts toen ik een kies moest laten trekken. Ik heb nog nooit een leidinggevende of wie dan ook gehad die zei: ik breng je er wel naar toe”.
Wat het vrijwilligerswerk bij het Straat Consulaat voor haar betekent? “Als mensen mij geen fijn gevoel geven, dan ben ik heel snel weer weg. Ik zeg gewoon doei en ik loop weg.” Ze lacht aanstekelijk. “Ja, echt, ik kan niet faken. Niet dat het altijd koek en ei is. We hebben ook stevige discussies gehad. Maar juist in een goede relatie is het belangrijk dat je niet alles door het oog ziet. Het gaat erom hoe je daarna weer met elkaar omgaat”, benadrukt ze. “Zes jaar, dat is echt het langste dat ik ooit ergens ben gebleven.”
Tekst: Camie van der Brug
Top foto: Eveline van Egdom