In een opiniestuk in de Trouw, geschreven door Pieter Koopmans, lid WMO-raad De Ronde Venen, lezen wij het volgende:
Bij de overgang van de AWBZ naar de WMO gaat veel veranderen. Wettelijke rechten (op opvang en zorg) zullen vervangen worden door noodzakelijke voorzieningen op maat. De aanvrager van een voorziening meldt zich bij de gemeente, waar wordt gekeken naar nut en noodzaak: het zogenoemde keukentafelgesprek. Omdat er tegelijkertijd flink moet worden bezuinigd is dit in de praktijk vaak een ontmoedigingsgesprek. We kunnen groepen mensen onderscheiden:
a. Hoger opgeleide, beter gesitueerde, mond
ige burgers, die zich niet laten afschepen en die desnoods bij een afwijzing een afwijzingsbeschikking weten te bemachtigen en in beroep zullen gaan.
b. Laag opgeleide, onhandige burgers, die niet goed geïnformeerd zijn, maar door mantelzorgers en vrijwilligers gesteund worden bij hun aanvragen. Bij het loket zal men zich inspannen om betrokkenen naar voorliggende voorzieningen of elders te verwijzen. Als het echt niet anders kan zullen zij krijgen wat zij vragen.
c. Zorgmijders (bijvoorbeeld onder ouderen die altijd zelfstandig waren, of licht verstandelijk gehandicapten met wat minder zelfinzicht) en laag opgeleide die het allemaal niet meer begrijpen, zonder assistentie (of netwerk). Deze burgers vragen niets en krijgen niets.