Verhalen uit de permanente winteropvang
Na jaren van strijd is het in Den Haag eindelijk voor elkaar. We hebben sinds 4 November 2021 een permanente winteropvang voor iedereen! Een fijne plek waar de mensen 24 uur per dag mogen verblijven gedurende de komende maanden. Wie zijn de mensen eigenlijk die op straat moeten overleven en alleen de opvang in kunnen bij vorst? Wat is hun achtergrond? Wat is hun verhaal? Hoe is het zo gekomen dat zij in deze noodsituatie zitten?
De komende weken gaan we jullie voorstellen aan een aantal van deze mensen.
Wij spraken met: Glen Sakoer, Geb. 28-10-1959
Van Suriname naar Nederland
Vandaag spreek ik met de heer Glen Sakoer, geboren op 28-10-1959 te Suriname. Glen heeft een normale jeugd gehad in Suriname, waar verder weinig over te vertellen is. We spoelen dus even door naar zijn studie tijd en de reden waarom hij naar Nederland is gekomen.
In Suriname kreeg Glen weinig support tijdens zijn studie. Zijn ouders die al jaren in Nederland waren vertelden hem dat hij hier betere kansen zou hebben qua opleiding. Begin jaren 90 heeft Glen daarom de grote stap genomen voor zijn studie naar Nederland te komen. Hij kreeg een studenten visum en kon hier bij zijn ouders verblijven. Het plan was om na zijn studie terug te keren naar Suriname. Dit is door omstandigheden helaas anders verlopen.
Zieke ouders
Aan het einde van zijn laatste studiejaar kreeg zijn moeder een hersenbloeding. Ze raakte helaas halfzijdig verlamt, met nog 3 tot 5 jaar te leven. Niemand wilde voor haar zorgen en een verpleeghuis was voor haar geen optie: ‘Mijn moeder vond het heel moeilijk om te accepteren dat ze ziek was. Mijn vader en ik hebben toen besloten de zorg op ons te nemen. Dit was een zware tijd, ik zat in het laatste jaar van mijn studie, ik liep achter. Ik heb toen zelfs getwijfeld of ik het wel af kon maken, ik heb toen om uitstel gevraagd van tentamens en ben gelukkig een maand later alsnog afgestudeerd.’
Zijn moeder heeft het nog tot 3 jaar na zijn studie volgehouden, maar uiteindelijk kwam ze te overlijden. ‘Toen bleef ik met mijn vader achter. Omdat hij heel erg depressief raakte na de dood van mijn moeder en zich terugtrok heb ik besloten om bij mijn vader te blijven en er ook voor hem te zijn.’
In die tijd had Glen veel verschillende baantjes. ‘We hadden natuurlijk wel centjes nodig. Er waren toen nog tal van mogelijkheden waar ik zonder documenten kon werken, veelal in de zorg. Met de jaren werd het steeds moeilijker om baantjes te vinden. Maar we hebben er het beste van gemaakt samen.’
Documenten niet op orde
Mijn studenten visum was allang verlopen, ik was me hier wel van bewust. Maar aangezien ik bij mij vader inwoonde dacht ik dat het wel goed zat, ik had hier toen nog geen problemen mee. Mijn Surinaamse documenten ben ik met de jaren uit het oog verloren. In 2015 ben ik in verwarde toestand in het ziekenhuis opgenomen. Ik had veel vocht in mijn lichaam. In die tijd kwamen we er ook achter dat ik niet verzekerd was. Gelukkig hebben ze toen kunnen regelen dat ik van een ZAK regeling gebruik mocht maken, een regeling waardoor ongedocumenteerde mensen toch de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben.
Dakloos
In juli dit jaar is mijn vader overleden. Ik mocht tot eind september in het huis blijven. Het huis was al leeggehaald en ik lag op een koude vloer in een hoekje te wachten tot ik echt weg moest. Toen ik mijn huis moest verlaten ben ik op 61 jarige leeftijd voor het eerst dakloos geworden. De eerste paar dagen heb ik in een openstaande bergingsruimte geslapen. Ik heb me toen laten afzetten bij de Kessler stichting maar daar kreeg ik te horen dat ik naar het daklozenloket moest. Bij het daklozen loket konden ze me niet helpen, ik had immers geen status. Ik ben naar de IND verwezen en het juridisch loket, ook werd ik naar het Straat Consulaat verwezen. Nergens konden ze me aan onderdak helpen door het ontbreken van de documenten. Ik mocht toen wel één dag per week bij de dagopvang van het Leger des Heils naar binnen. Op een later moment hebben ze besloten dat ik daar dagelijks naar binnen mocht van 8.00 tot 22.00. In de nacht sliep ik in een garage of bij het Centraal station. Een oude man uit Senegal die ik daar had ontmoet kon niet slapen dus hij hield de wacht zodat ik wel wat kon slapen. Dit buitenslapen heb ik toen ruim 2 maanden volgehouden tot ik in de Lozerhof terecht kon.
Slechte gezondheid
Mijn gezondheid is niet best want mijn hart werkt nog maar voor 38%. Verder werken mijn nieren ook nog maar voor 40%. Met mijn linkeroog zie ik nog maar 15%. Daar ga ik langzaam blind aan worden. Ook ben ik diabeet. Al met al kun je wel zeggen dat ik een zeer slechte gezondheid heb.
Opvang open in het Lozerhof
Begin november hoorden we van de permanente winteropvang aan de Lozerhof! Eerst kon ik het niet geloven, ik was inmiddels het vertrouwen een beetje kwijt geraakt. Eerst zien dan geloven. Toen Jeroen Melchior aan mij kwam vertellen dat het echt ging gebeuren begon ik het pas een beetje te geloven.
Op 4 November zijn we met een busje van het Leger des Heils naar de Lozerhof gebracht en kon ik voor het eerst in ruim 2 maanden in een bed slapen. De eerste paar dagen was het alleen maar eten drinken en slapen. In het begin had ik hier niet zo’n veilig gevoel als dat ik dacht dat ik hier zou hebben. Er zijn hier veel nieuwe mensen om me heen en een paar zijn heel vervelend.
We zitten hier nu 5 weken en we proberen er een thuis van te maken. We doen ons best. Op mijn kamer hangen schilderijtjes en er staat een tafel met wat stoelen om rustig te kunnen zitten. Er zijn hier een paar hele fijne mensen die hier werken. Er is ook wel ruimte voor verbeteringen, maar dat hoort erbij.
Als deze opvang sluit hoop ik een baan te hebben. Dat is mijn streven. Ik ben nog jong genoeg om te werken, het liefst weer in de gezondheidszorg, dat kan ik goed. Als het mij nog lukt op mijn leeftijd een baantje te vinden dan ga ik proberen een kamer te vinden, desnoods van 2 bij 1 daar zou ik al gelukkig van zijn. In het negatieve geval zal ik weer buiten moeten gaan slapen.
Toekomstplannen
Op dit moment ben ik samen met Patrick en Jeroen van het Straat Consulaat aan het vechten om mijn documenten op orde te krijgen. Hiervoor zitten we in een proces bij het Consulaat van Suriname. Helaas is dit een heel moeizaam proces wat wel een jaar kan duren. Als ik dan eindelijk mijn documenten van mijn thuisland op orde heb kan ik via vluchtelingenwerk een proces in om te strijden voor mijn Nederlanderschap, helaas ben ik al 62! Ik hoop dat ik nog genoeg tijd heb om alles op orde te krijgen.
Terug naar Suriname is geen optie, vooral om gezondheidsredenen. De medicijnen die ik hier krijg zijn daar niet te betalen. Los daarvan heb ik daar geen familie meer die me zouden konden opvangen. De familie die daar nog wel is heb ik al jaren niet gesproken. Ik hoop dat mijn gezondheid een beetje stabiel blijft zonder te veel heftige medische ingrepen. Dat is de basis voor een maatschappelijk leven wat ik hier wil opbouwen, maar ik zal naar mijn lichaam moeten luisteren. Ik voel me goed bij de hulp die ik nu krijg en ik hoop dat ik komende tijd een stukje verder kan komen. In ieder geval heb ik tot 1 april 2022 nog een warm bed om in te slapen.
Foto: Eveline van Egdom.