In mijn werk als cliëntondersteuner bij het Straat Consulaat kom ik soms mensen in situaties tegen, waarvan je denkt ‘hoe komen zij hier ooit uit als niemand ze wil helpen’. Het gevoel van machteloosheid slaat toe als je hun verhaal hoort en denkt: ‘Ja die jongen hoort volgens de wet gewoon geholpen te worden. Maar waarom doet een gemeente dat dan niet? En waarom wordt hij steeds van het kastje naar de muur gestuurd?’
Zo klopt in november 2022 Lucas*, een jongere, bij ons spreekuur voor cliëntondersteuning aan. Hij is een arbeidsmigrant uit Oost-Europa. En is een paar jaar geleden naar Nederland gekomen om te werken. Via een arbeidsbureaugevestigd in de provincie Zuid-Holland komt hij aan werk. Hij wordt aan het werk gezet in een dorpje in de buurt van Nijmegen. Hij krijgt er werk en inwoning maar laat zich daar niet in de omgeving inschrijven, omdat hij ook zo een maand later door hetzelfde uitzendbureau weer naar Groningen kan worden gestuurd. Hij is blij met het werk maar het is zo zwaar dat hij het lichamelijk niet meer aan kan. Hij komt in het voorjaar van 2022 ziek thuis te zitten en komt in het ziekenhuis terecht waar wordt geconstateerd dat hij een hernia heeft.
Hij verliest zijn werk en huisvesting en komt op straat te staan. Omdat zijn paspoort is verlopen komt hij naar Den Haag om via de stichting Barka zijn paspoort opnieuw aan te vragen . Teruggaan naar het land van herkomst is helaas geen optie, omdat hij bij zijn familie niet meer welkom is. Op straat leert hij iemand kennen waar hij op de bank mag slapen. Hij kan zich daar helaas niet inschrijven, zelfs niet voor een briefadres, omdat die kennis gebruik maakt van een zorgwoning. Een briefadres is nogal urgent, omdat hij dan een ziektewetuitkering kan aanvragen.
Hij klopt aan bij de gemeente Den Haag voor hulp en een briefadres. Hier vinden ze dat hij geen regiobinding heeft, omdat hij hier niet gewerkt heeft. Hij wordt daarom verwezen naar de regio Nijmegen. Ook hier vind hij geen gehoor. Samen bellen we diverse gemeentes in de buurt van Nijmegen om te kijken waar hij hulp kan krijgen. Allemaal wijzen ze naar elkaar en er wordt letterlijk gezegd dat ze arbeidsmigranten heel ingewikkeld vinden, omdat die nergens ingeschreven staan en overal en nergens werken. Er gaan op dat moment allerlei gedachten door mijn hoofd: ‘Hoef je iemand dan niet te helpen als het ingewikkeld is? Hij heeft toch belasting en werknemerspremies betaald via zijn werkgever? Dan mag je toch wel wat terugverwachten van de instanties?’
Een van de gemeentes verwijst hem weer terug naar Den Haag, omdat hij hier politiecontact zou hebben gehad en bij iemand op de bank kan slapen. De kans van slagen hier is volgens die gemeente groter dan in Nijmegen. En elke week je post ophalen in de omgeving Nijmegen is ook wel lastig als je in Den Haag bij iemand op de bank slaapt.
Het lukt Lucas in januari 2023 om opnieuw een afspraak te maken bij de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Den Haag waar opnieuw naar zijn situatie gekeken wordt. Ik ga mee met het gesprek om de situatie uit te leggen. Twee aardige medewerkers denken actief met ons mee in oplossingen. Na een goed gesprek krijgt hij eindelijk een briefadres en zetten we in op het alsnog verkrijgen van een ziektewetuitkering bij het UWV en eventueel een aanvullende ‘daklozenuitkering’ indien het UWV niet mee wil werken. De laatste hobbel blijkt het daklozenloket van de gemeente Den Haag te zijn. Omdat hij een bankslaper is op een vaste plek, willen of kunnen ze hem niet aanmerken als dakloos. De enige manier om aan te tonen dat hij daadwerkelijk dakloos is, is om te gaan slapen in de noodopvang, wat hij dan ook maar gaat doen. Inmiddels krijgt hij ambulante hulpverlening en heeft een actieve vrijwilliger van het Straat Consulaat hem ondersteund bij het schrijven van brieven en bezwaren naar zijn werkgever en het UWV. Het heeft maanden geduurd maar eindelijk heeft Lucas weer wat perspectief in zijn leven gekregen.
Het blijkt dat gemeentes de situatie van dakloze arbeidsmigranten erg ingewikkeld vinden. Want hoe toon je aan dat je in een bepaalde gemeente hebt gewerkt als je daar niet ingeschreven hebt gestaan? Hoe toon je aan dat je dakloos bent, als je maar op één adres in je netwerk op de bank kan slapen? En hoe houdt je hoop als iedereen je telkens de deur wijst en ze niet precies weten of en hoe ze je kunnen helpen? Duidelijk is dat de overheid ondanks de aanwezigheid van honderdduizenden arbeidsmigranten die in onze economie actief zijn, volstrekt niet weet hoe ze om moet gaan met arbeidsmigranten die dakloos raken.
*De naam van Lucas is fictief om de identiteit van deze jongere te beschermen.
Foto: Eveline van Egdom.