Op vier november is het de dag van de bestaanszekerheid. Blijkbaar hoognodig, want ondanks er nog nooit zoveel werkenden, banen en vacatures waren, staat de ‘bestaanszekerheid’ van velen op de tocht. De aandacht voor het thema kan mijns inziens nooit voldoende zijn. Maar waar hebben we het eigenlijk over?

In het huidige debat wordt bestaanszekerheid vooral opgevat als het hebben van voldoende geld. Daar zit natuurlijk een kern van waarheid in. Geen geld hebben is nu eenmaal een heel goede voorwaarde om in bestaansonzekerheid terecht te komen. Leef je in armoede, dan leef je over het algemeen in een situatie waarin meedoen aan de samenleving niet vanzelfsprekend is. Elke dag wordt dan een nieuwe dag waarin je jezelf staande moet zien te houden.

De focus op inkomen als we het over bestaanszekerheid hebben, schiet volgens mij toch zijn doel voorbij. Nu begrijp ik best dat bestaanszekerheid, als het verdelen van de welvaart, een van onze sociale grondrechten is. Maar wat je bestaan zeker maakt, is vele malen meer dan je inkomen alleen.

Door het thema in het publieke debat te verengen tot ons inkomen, lijken oplossingen relatief simpel. Beetje meer inkomen (bijstand of minimumloon omhoog) en beetje minder kosten (dempen van de energieprijzen) en klaar is Kees. Wel, ik denk van niet.

Als ik nadenk over bestaanszekerheid, is de eerste vraag die ik mezelf stel: wat maakt ons bestaan zeker? En dat is veel meer dan ons inkomen alleen. Om te zijn wie je wil zijn en te kunnen worden wie je wil worden, is er een basis nodig waar je op kan rekenen en bouwen. Daarvoor hebben we in onze democratische rechtstaat grondrechten in het leven geroepen. Dit zijn rechten die het ons mogelijk maken om in vrijheid te leven en deel te nemen aan de samenleving.

Er zijn klassieke grondrechten, zoals Artikel 1 dat discriminatie op welke grond dan ook verbiedt (zijn wie je wil zijn). En er zijn sociale grondrechten zoals het recht op huisvesting, bestaanszekerheid (!), gezondheidszorg en onderwijs. Het zijn de sociale grondrechten die maken dat we een zeker bestaan kunnen opbouwen. Inkomen is daar slechts een onderdeel van.

Kijk daarvoor bijvoorbeeld naar dakloosheid. Volgens mij is dakloosheid de meest extreme vorm van sociale uitsluiting. Een lot dat naar mijn inschatting zo’n honderdduizend landgenoten treft. Wat we zien, is dat voor dakloosheid vaak een lange periode van bestaansonzekerheid voorafgaat. Geld zal een rol spelen, maar zeker niet de enige.

Vooraf aan dakloosheid is men vaak al langer niet zeker van werk, inkomen, sociale relaties, gezondheid of de woning. Een paar extra klappen in het leven en een overheid die niet levert zijn dan voldoende om je definitief over de randen van de samenleving te duwen. Heb je heel veel geld kan je dit heus allemaal wel zelf oplossen. Maar met een paar tientjes extra per maand nemen we die onzekerheden niet weg.

Dat mensen lang moeten doorbrengen in de diepe modder van de bestaansonzekerheid, kent zo zijn gevolgen. Ongelijkheid op onze sociale grondrechten leidt onherroepelijk naar ongelijkheid in gezondheid en de mogelijkheid om mee te doen in de samenleving. Bij dakloze mensen komt dit allemaal samen. Dakloos zijn is bestaansonzekerheid tot de derdemacht.

Het punt is dat voor velen de overheid onze sociale grondrechten lang niet goed geborgd heeft. Heb je veel vermogen dan kan je je problemen afkopen of door een adviseur laten oplossen. Heb je dat niet, dan moet je het vooral zelf zien te redden. Mensen die het meest onder druk staan door bestaansonzekerheid, komen zo nog meer onder druk te staan.

Willen we echt bestaansonzekerheid wegwerken in dit land, zal het debat dus over veel meer moeten gaan dan een inkomen net onder of boven de armoedegrens. Dan zullen we het ook moeten hebben over de flexibilisering van alles wat los en vast zit in dit land, over de toegang tot zorg, over de onbegrijpelijkheid van de overheid voor velen en over onzeker werk én inkomen.

Ik ben me er van bewust dat een paar tientjes meer of minder in de maand voor honderdduizenden landgenoten een groot verschil kan maken. Dat we hen zo wat meer zekerheid bieden, lijkt me evident. Of we met die paar tientjes de bestaansonzekerheid van honderdduizenden anderen oplossen, betwijfel ik ten sterkste. Daar is veel meer voor nodig.

En goed begin is dan kijken waar we het over hebben als we het over bestaanszekerheid hebben. Misschien het daarom handiger om van vier november volgend jaar de dag van de bestaansonzekerheid te maken. Dat dekt net wat meer de lading.

Tim werkt als directeur voor de Wiardi Beckman Stichting en schrijft voor De Correspondent als Correspondent Samenleven. Ook schreef hij het boek Beledigende broccoli, over de ervaringskennis van kwetsbare mensen. In zijn werk focust Tim op verschillen in de samenleving, ongelijkheid, bestaansonzekerheid en armoede. Hij verbindt daarvoor ervaringen met wetenschap en praktijkinzichten.

Foto door: Peter van Beek.

Nieuws van het Straat Consulaat. Klik hier voor een overzicht!

Lopende projecten bij het Straat Consulaat. Klik hier voor een overzicht!

Een koffiebar gerund door voormalig dakloze mensen waar inwoners en ondernemers uit Den Haag en dakloze mensen elkaar kunnen ontmoeten.

Armoede in Nederland. Geldgebrek leidt vaak tot uitstel van betalingen en van uitstel komt afstel en dan is de afgrond snel in zicht. Klik hier voor een overzicht!

Geeft alle gepubliceerde berichten weer op onze website. Klik hier voor het overzicht!