Straat Consulaat heeft de commissiebrief “Toegang tot gezinsopvang” d.d. 26 november 2024 gelezen. Hieronder onze reactie op de brief.
Den Haag heeft een “geen kind op straat beleid”. Met de brief van de wethouder lijkt hier een einde aan te komen. Dit lijkt vooral te zijn ingegeven door de toename van het aantal gezinnen dat een beroep op opvang doet. Iets wat ook druk legt op de financiën van de gemeente. We begrijpen dat dit zorgen baart, maar wij zouden het volsterkt onverantwoord vinden als dat ertoe leidt dat in Den Haag dakloze kinderen noodgedwongen op straat gaan verblijven.
Wij vinden het teleurstellend dat Straat Consulaat niet betrokken is bij de ontwikkeling van dit nieuwe beleid omdat wij graag onze inbreng in een eerder stadium hadden ingebracht. Het zal niet verrassen dat het verblijf van kinderen op straat voor ons als belangenbehartiger op dakloosheid in Den Haag, onacceptabel is. Het druist in tegen kinderrechten, mensenrechten en het eigen dakloosheidsbeleid. We vragen de wethouder deze beleidswijziging in te trekken. In deze brief leggen we uit waarom.
Dit beleid is in strijd met kinderrechten
De kern vanuit kinderrechten is dat bij alle maatregelen betreffende kinderen het belang van het kind een eerste overweging moet zijn (IVRK artikel 3). Daarbij moet recht worden gedaan aan een toereikende levensstandaard, waar ook het recht op onderdak (artikel 27 IVRK) en het recht op gezinsleven (artikel 9 IVRK) onder vallen.
De wethouder lijkt te suggereren met dit nieuwe beleid dat het verlenen van opvang aan alle kinderen met hun ouder(s) die niet-Wmo gerechtigd zijn tot nu toe een gunst was. Een gunst waarbij Den Haag verder ging dan andere steden. Het opvangen van dakloze kinderen met hun ouder(s) is echter geen gunst, maar een verplichting vanuit het Kinderrechtenverdrag. Alle gemeenten zijn hiertoe verplicht.
Het belang van het kind is voorliggend
Daarbij verwijzen wij naar het stappenplan ontwikkeld door de kinderombudsman waarbij in stap 1 onderzocht moet worden wat het beste is voor de ontwikkeling van het kind. Het kind dient betrokken te worden bij dit onderzoek. Het is belangrijk om het alternatief voor, bijvoorbeeld opvang in een hotel, te onderzoeken. De conclusie dat opvang in een hotel niet in het belang is van het kind moet naast het alternatief gelegd worden, namelijk geen opvang en dus verblijf op straat of in andere onveilige situaties. Van daaruit zal de conclusie zijn dat opvang in een hotel wél in het belang van het kind is.
Tenzij er andere voorzieningen zijn in Den Haag waar deze kinderen met ouder(s) onderdak kunnen krijgen. De wethouder is op dit punt echter niet duidelijk. De vraag is dan ook welke alternatieven er zijn buiten opvang, inclusief in hotels, onder de Wmo?
De “hardheidsclausule”
Ook wanneer kinderen en hun ouder(s) niet-Wmo gerechtigd zouden zijn kan er volgens de richtlijnen sprake zijn van ‘hardheid’ waardoor ze alsnog toegang krijgen tot een Wmo- voorziening. Deze toets roept veel vragen op. De belangrijkste is of er een situatie denkbaar is waarbij, met een afweging van het belang van het kind, opvang geweigerd zal worden en het kind dus op straat belandt? Kortom is het risico dat een kind op straat eindigt niet al voldoende om hardheid te constateren?
Inschakelen Veilig Thuis
Het wordt ook niet helder wanneer instanties als Veilig Thuis wel en niet worden ingeschakeld. We herinneren de wethouder eraan dat het verboden is ouder(s) en kinderen van elkaar te scheiden uitsluitend op basis van woonsituatie (dakloos) en sociaal-economische situatie (armoede). Kan de wethouder garanderen dat dit niet gebeurt?
Kinderrechten en vrouwenrechten in het geding
Deze wijziging treft kinderen, maar ook vrouwen onevenredig hard. In veel gevallen zijn de “gezinnen” vooral kinderen met alleenstaande moeders. Op straat of noodgedwongen in een zeer onveilig sociaal netwerk lopen zij grote risico’s. We vragen ons af of dit perspectief is meegenomen en welke rol dit speelt in de beoordeling van wel of geen opvang? Ook bij de beoordeling van zogenaamde zelfredzaamheid weten we dat sociaal netwerk een belangrijk element is. Is er in het geval van alleenstaande moeders met kind(eren) echter oog voor de specifieke kwetsbaarheden en gevaren waar zij tegenaan lopen in een sociaal netwerk?
Betekenisvolle participatie bij beleid
De gemeente heeft uitgesproken dat beleid dat impact heeft op dakloze mensen, dus ook kinderen met ouders, tot stand zou moeten komen met degene over wie het beleid gaat en hun belangenbehartigers. Dit is een commitment die de gemeente is aangegaan in het beleidskader “Den Haag Geeft (t)huis”. Als Straat Consulaat zijn we niet betrokken bij de totstandkoming van deze wijziging. We vragen ons af of anderen, waaronder de mensen die het betreft, dat wel zijn geweest.
De jeugdombudsman heeft geadviseerd om op structurele wijze het belang van het kind te betrekken in alle beslissingen die hen aangaan en de kinderrechten structureel een plek te geven in de gemeentelijke regelgeving. Wij vragen ons sterk af of de uitkomsten die worden gepresenteerd in dit nieuwe beleid een resultaat kunnen zijn van deze aanbeveling en kunnen ons niet voorstellen dat de Jeugdombudsman haar fiat geeft aan deze uitkomst. Er wordt aangegeven dat in het vormgeven van het beleid op dit onderwerp het College grote waarde hecht aan de adviezen van de jeugdombudsman. Graag zouden wij dit advies inzien om te begrijpen hoe het belang van het kind vanuit haar kennis en expertise is toegepast en kan leiden tot dit nieuwe beleid.
Opvang is niet de oplossing
Terecht noteert de wethouder dat opvang, inclusief hotelopvang, geen plek is waar kinderen langdurig horen te blijven. Het schaadt hun ontwikkeling en maakt goed ouderschap extreem moeilijk. Daarmee is langdurige opvang ook niet in het belang van het kind. Het is vooral beter dan niets, waarbij ‘niets’ de straat is.
Helaas zien we in Den Haag dat de opvang van kinderen met hun ouder(s), inclusief in hotels, vaak zeer langdurig is. Er is nauwelijks uitstroom. Uitstroom naar wat wel helpt, namelijk een passend betaalbaar thuis, waar nodig met passende ondersteuning. Liefst zien we overigens dat kinderen hun thuis helemaal niet kwijt raken en dakloosheid wordt voorkomen. Is de wethouder het met ons eens dat hier inspanningen op worden geleverd en de inspanningen tot nu toe ontoereikend zijn geweest? Wat gaat de wethouder hieraan doen?
Gebrekkige onderbouwing van noodzaak
De wethouder gebruikt meerdere argumenten om deze beleidswijziging te rechtvaardigen, die niet direct te maken hebben met het oplossen van de problematiek. Voor een oplossing van de problematiek zou het goed zijn om scherper inzicht te krijgen in de genoemde groepen niet Wmo-gerechtigde gezinnen in de Haagse gezinsopvang. Hoeveel gezinnen met kinderen komen bijvoorbeeld uit het Caribisch deel van het Koninkrijk (de autonome landen) dan wel vanuit Caribisch Nederland (de gemeenten/openbare lichamen)? Wat is de oorzaak daarvan en hoe kunnen we dit oplossen i.s.m. het rijk? Hetzelfde geldt voor de andere genoemde groepen. Welke groep zorgt voor de meeste aanmeldingen en zou met een inzet op het oplossen van de oorzaken de meeste resultaten opleveren? Alleen door de oorzaak aan te pakken kunnen we voorkomen dat mensen naar Nederland komen en in de grote steden aankloppen voor hulp.
Om de beleidswijziging te onderbouwen wijst de wethouder echter naar argumenten die de problematiek niet gaan oplossen. Ten eerste, de zogenaamde aanzuigende werking, waardoor de gemeente Den Haag een onevenredige hoeveelheid aanmeldingen van gezinnen bij het daklozenloket krijgt. Kan de gemeente dit met cijfers aantoonbaar maken? Is dit inderdaad het geval? Nog los van de antwoorden op deze vragen leidt dit argument tot een vicieuze cirkel. Als de gemeente Den Haag (de toegang tot) voorzieningen versoberd, omdat een zogenaamd riante regeling aanzuigend zou werken, dan weten we dat een andere gemeente die meent net iets betere (toegang tot) voorzieningen te hebben, dit binnen de kortste keren ook zal doen. Er ontstaat, onder het mom van aanzuigende werking een race-to-the-bottom waar mensen in de meest kwetsbare situatie alleen maar de dupe van worden.
Ten tweede wordt gesuggereerd dat het verlenen van onderdak aan niet-Wmo gerechtigde kinderen met hun ouder(s) ten koste gaat van de hulp aan andere dakloze mensen en de uitvoering van het beleidskader: Den Haag geeft (t)huis. Voor ons is het succes van het beleidskader afhankelijk van de mate waarin alle dakloze mensen worden geholpen richting fatsoenlijke huisvesting. Kinderen en hun ouder(s) die op straat belanden staat haaks op de ambities van het beleidskader. Groepen in kwetsbare situaties tegen elkaar afzetten om keuzes te rechtvaardigen zal niet leiden tot de oplossing van dakloosheid in 2030.
Het grote probleem is namelijk het achterblijven van fatsoenlijke passende huisvesting en uitstroom uit voorzieningen, zoals gezinsopvang, inclusief hotels. Dat is het resultaat van politiek falen.
Financiële noodzaak roept vragen op
De gepresenteerde cijfers over kosten roepen vragen op. In antwoord op vragen voer de Programmabegroting 2025 wordt aangegeven dat in 2023, 120 gezinnen werden geplaatst in hotels. De kosten hiervoor waren 3,6 miljoen. In 2024 zijn kennelijk ongeveer 150 gezinnen in hotels geplaatst en zijn de kosten 8,3 miljoen. Dit is een toename van ongeveer 30 gezinnen. Waarbij de kosten toenemen met 4,7 miljoen. We vragen ons af of dit kan kloppen en waar deze disproportionele stijging van kosten ten opzichte van aantal gezinnen aan te wijten is?
Conclusie
Het Geen Kind op Straat Principe lijkt te worden losgelaten en daarmee bestaat de kans dat dakloze kinderen op straat belanden. Dat is op zichzelf onaanvaardbaar. Een kinderrechten- en mensenrechtenbenadering vraagt van de overheid dat rechten gaandeweg worden gerealiseerd, waarbij in tijden van (financiële) tegenspoed steevast moet worden gekozen voor het realiseren van rechten van hen die in de meest kwetsbare situatie zitten. Dat is geen gunst, maar een verplichting.
We vragen dan ook aan de wethouder deze verplichting na te komen en deze beleidswijziging niet door te voeren. We vragen de Raad hierop aan te dringen.
Lees ook:
Waarom Straat Consulaat meedoet aan de ETHOS-telling: Samen maken we dakloosheid zichtbaar
De ETHOS-telling vindt plaats op 8 april 2025 in Den Haag. Als belangenbehartiger van dakloze mensen is Straat Consulaat actief betrokken. Wat maakt deze telling zo belangrijk? En hoe kunnen andere organisaties bijdragen? Een completer beeld van dakloosheid "Het is...
Den Haag zet grote stap in aanpak leegstand en woningnood
Den Haag zet grote stap in aanpak leegstand en woningnood Eind 2024 kwam er heel goed nieuws uit het Haagse stadhuis. Ten eerste presenteerde de gemeente een baanbrekende nota om leegstand aan te pakken. Ten tweede ging de gemeenteraad akkoord met een ambitieuze...
Gemeente Den Haag schiet tekort bij verstrekken van briefadressen: inwoners de dupe
Gemeente Den Haag schiet tekort bij verstrekken van briefadressen: inwoners de dupe Een briefadres is een fundamenteel recht en onmisbare levensbehoefte - voor iedereen. Zonder briefadres staat je leven letterlijk stil: je kunt geen legitimatie aanvragen of...
Nieuws van het Straat Consulaat. Klik hier voor een overzicht!
Lopende projecten bij het Straat Consulaat. Klik hier voor een overzicht!
Een koffiebar gerund door voormalig dakloze mensen waar inwoners en ondernemers uit Den Haag en dakloze mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Armoede in Nederland. Geldgebrek leidt vaak tot uitstel van betalingen en van uitstel komt afstel en dan is de afgrond snel in zicht. Klik hier voor een overzicht!
Geeft alle gepubliceerde berichten weer op onze website. Klik hier voor het overzicht!
Voor meer berichten over de activiteiten van onze Achterban kan je hier verder kijken !
Lees over de acties die we voeren om dakloosheid tegen te gaan!