Mirela staat middenin de hal van het oude ziekenhuis aan de Sportlaan, waar het Leger des Heils de Permanente Winteropvang (PWO) coördineert. Ze sopt de vloer en wringt de zwabber uit. Haar telefoon gaat. Met ernstige blik luistert ze aandachtig. Ze laat de schoonmaakspullen voor wat ze zijn en loopt naar buiten. Ze knikt een paar keer. De tranen staan in haar ogen. ‘Darek, mijn man, heeft hoge koorts en moet in de opvang van Perspectief in Delft blijven. Hij kan niet komen’, zegt ze. Ze maakt zich zorgen.
Darek en Mirela geboren in 1972 en 1974 groeiden op in het zuiden van Polen, in het stadje Tychy, zo’n vijfentachtig kilometer voor Krakau. ‘Ik heb een culinaire opleiding gedaan’, vertelt Mirela. ‘En Darek werkte in de steenkolenmijn Halemba, op ongeveer een uur rijden van huis. Het werk in de mijnen was zwaar en niet ongevaarlijk.’ Even speuren op internet levert verschillende artikelen met ongelukken op. In 1990 en in 2006 waren er methaangasexplosies waarbij respectievelijk 19 en 23 mijnwerkers om het leven kwamen. ‘Ander werk in de regio was moeilijk te vinden’, zegt Mirela.
In 2018 kwamen ze in Tychy in contact met een uitzendbureau. ‘We konden naar Nederland vertrekken. Voor ons allebei was er werk, in het Westland in Nederland, bij een tomatenteler. We besloten het erop te wagen en migreerden. Alles beter dan in Polen blijven’, benadrukt Mirela. Ze kwamen terecht in een bungalow aan de rand van Den Haag en stonden overdag aan een lopende band in het Westland, waar ze tomaten sorteerden.
Gedurende 3 jaar werkten ze op en af bij de tomatenteler. Tenminste in het hoogseizoen. In het laagseizoen was er geen werk. En ineens was er helemaal geen werk meer. Darek, Mirela en vele anderen werden ontslagen. ‘2 weken na het ontslag moesten we ook de bungalow verlaten. We belandden op straat. Met het weinige geld dat we apart gezet hadden en zonder werk, konden we onmogelijk nieuwe woonruimte vinden. We kochten een tent en trokken het bos in’, vertelt Mirela zacht en zichtbaar met moeite.
Na een diepe zucht vervolgt ze: ‘we hoopten zo de onzekere fase te kunnen overbruggen. Werkloos in een tent was nog altijd beter dan terug naar Polen. Als die periode niet te lang zou duren tenminste.’ Via andere mensen die in het bos hun bivak hadden opgeslagen, kwamen ze er al gauw achter dat er op de Koekamp, nabij het Centraal Station, regelmatig een soepbus staat van de Stichting De Haagse Soepbus. Ook maakten ze daar kennis met Jolande van Kuijen van Stichting de Vriend, die op dezelfde plek verschillende particuliere initiatieven coördineert die zorgen voor maaltijden en een luisterend oor.
Ze hadden geluk. ‘Al na een paar weken ontmoette Darek een man met een bouwbedrijf’, vertelt Mirela. ‘Hij was in Delft de etage boven het restaurant van zijn moeder aan het verbouwen. Darek prees zijn eigen kwaliteiten als metselaar en schilder en kon gelijk aan de slag. Na een paar weken vertelde Darek over mijn horeca opleiding.’ Mirela vervolgt: ‘zijn moeder kon van vrijdag tot en met zondag wel extra hulp in de keuken gebruiken. Sindsdien werk ik daar ook.’
Ze waren hoopvol gestemd. Tot Darek een bobbel in zijn hals kreeg, die steeds groter werd. ‘Hij maakte zich zorgen’, vertelt Mirela. ‘Tijdens één van de maaltijden op de Koekamp toonde Darek zijn hals aan Jolande. Zij schrok enorm en maakte er samen met een collega gelijk werk van. Ze belde het ziekenhuis Antoniushove in Delft en bracht Darek er heen. Hij moest direct blijven voor onderzoek.
Mirela vreesde alleen in de tent in het bos achter te blijven. Dat was veel te gevaarlijk. “Arbeidsmigranten” worden uitgesloten van de Permanente Winteropvang, maar gezien haar kwetsbare situatie mocht Mirela bij uitzondering, na bemiddeling door Jeroen van het Straat Consulaat in samenwerking met medewerkers van de Stichting Barka en het Straatpastoraat, toch naar binnen.
Een onzekere tijd brak aan. Kanker luidde de diagnose. ‘De helft van zijn tong werd operatief verwijderd. Hij kan alleen vloeibaar voedsel tot zich nemen’, vertelt Mirela. ‘Gelukkig kan Darek, dankzij bemiddeling door Jolande, verblijven bij Perspectief in Delft. Iedere twee weken moet hij naar het ziekenhuis voor controle’, legt ze uit. Soms lukt het hem om Mirela te bezoeken. Dan dammen ze samen een potje aan de picknicktafels in de centrale hal van de Permanente Winteropvang.
‘Van maandag tot en met donderdag maak ik de gezamenlijke ruimtes van de Permanente Winteropvang schoon’, vertelt Mirela. ‘Van vrijdag tot en met zondag sta ik in de keuken en maak Afrikaanse maaltijden in het restaurant in Delft. Gelukkig is dat op maar een kwartiertje lopen afstand van Perspectief, waar Darek verblijft.’
Wat haar plannen voor de toekomst zijn? Er volgt een lange stilte en een diepe zucht. De vraag emotioneert haar. Aarzelend zegt ze: ‘de mensen hier zijn aardig. Het is beter om hier te zijn, maar Darek moet eerst genezen en herstellen. We moeten wachten. Pas daarna kunnen we weer plannen maken.’ Als de verbouwing boven het restaurant klaar is, komt daar wellicht een kamer waar Darek en Mirela mogen wonen. ‘Dan kan ik zeven dagen in de week in het restaurant gaan werken’, zegt ze hoopvol. En ze besluit: ‘ik ben niet bang voor de toekomst.’
Naschrift: Enige tijd na dit interview heeft Mirela de PWO verlaten. Het is niet bekend waar zij momenteel verblijft.
Tekst: Camie van der Brug
Tolk voor communicatie met Mirela: Dawid Habel
Foto: Eveline van Egdom