Toen ik voor de eerste keer naar de Voedselbank ging, reed ik erlangs en ging weer naar huis. De drempel was te hoog. Met die zinnen begint een van de 27 hoofdstukken die Gerard Sangers (63) schreef over zijn leven in de bijstand. Ze zeggen veel over het taboe dat – ook bij hemzelf – op armoede rust. Hij had dan ook niet gedacht dat hij in deze situatie terecht zou komen. Vanaf zijn zeventiende werkte hij in supermarkten. Hij klom er op in de hiërarchie en nam uiteindelijk zelfs een winkel over. Later ging hij in de relatiegeschenken – tot hij er tijdens de bankencrisis uit vloog, als ervaren vijftiger. Een leeftijd waarop iets nieuws vinden bijna onmogelijk is.
En dus zit Sangers in de bijstand, al bijna tien jaar. Natuurlijk wilde hij er zo snel mogelijk uit. Maar telkens waren er afwijzingen. Regeltjes die tegenwerkten en hem van de regen in de drup lieten belanden. “Ik ben op dit moment die bankzitter, luilak, labbekakker, profiteur”, schrijft hij in zijn boek. Precies datgene wat hij niet wilde worden toen hij voor het eerst een uitkering moest aanvragen.
Lees het complete artikel op de website van Trouw: