Mensen zonder huis, en vaak met schulden, verslaving of andere problemen. Veertien jaar lang zocht straatpastor Klaas Koffeman hen op in Den Haag. Donderdag gaat hij met pensioen. „Ik ga de mensen missen.”
Een zonnige middag in mei, kwart voor twaalf. Koffeman –spijkerjack, rugzakje– arriveert op zijn fiets bij een locatie voor dagbesteding aan de Zinkwerf in Den Haag, waar hij elke donderdag present is. Hij blijkt een goede bekende van de mensen die hier tegen een kleine vergoeding productiewerk doen en net aan hun middagpauze zijn begonnen. Vrijwel iedereen begroet de pastor hartelijk, klampt hem aan met een vraag of wil even zijn verhaal kwijt.
Een man die Koffeman al een jaar of drie kent –„Hij is een grote steun voor me”– vertelt aan de straatpastor dat hij sinds twee weken een plek heeft in een locatie voor beschermd wonen. Eerder leefde hij op straat, met zijn hond. Zijn huisdier heeft hij nu bij een kennis ondergebracht. „Ik ben blij te horen dat je een plekje gevonden hebt”, reageert Koffeman.
Even later schuift een ander bij hem aan tafel in de koffieruimte. „Bent u van de kerk?” De man vertelt dat hij verslaafd is geweest aan alcohol en cannabis en nu bij de dagbesteding een taakstraf uitvoert. Hij informeert waar de kerkdienst wordt gehouden. Koffeman geeft hem het adres van de wekelijkse viering van het straatpastoraat op vrijdagmiddag, met aansluitend een maaltijd.
Lees het complete artikel op de website van het reformatorisch dagblad: